terug naar de 2015 index |
augustus - september 2015
normaal is de donderdag een fijne dag
het is namelijk de eerste dag van mijn weekend
ik geniet dan van de weldadige leegte van mijn agenda
een dag lang geen afspraken en geen aanspraak
beetje aanklooien, oprommelen en mijmeren op de wc
maar vanmorgen wilde het genieten niet zo vlotten
ik stond vroeg genoeg op om de ochtendstond te plukken
het ochtendlicht was goud, de vogels deden hun best, so far so good
voor de vallende sterren was het te laat, dat wel
ergens stak dat ook wel, en dat gevoel werkte de hele dag door
maar goed (om een lang verhaal vol zelfmedelijden te vermijden):
het kwam dus niet meer goed met deze donderdag; kan gebeuren
ik ga even naar buiten, een ommetje maken, de zinnen verzetten
de zon zakt al en schijnt mooi tussen de bomen op de bloemen
een hommel komt loom aan vliegen zoals hommels dat alleen kunnen
ik zie hem landen op een veel te minimaal paars bloemetje
samen kapseizen ze naar de grond en ik lach voor het eerst vandaag
aan het einde van de middag kreeg ik het zo warm
dat ik de fiets pakte en op zoek ging naar koele winden
en wanneer ik hard genoeg trapte, voelde ik koelte
na een poosje werkte deze inspanning echter averechts:
ik kreeg het nog warmer en het zweet begon te gutsen
inmiddels was ik bij het gooimeer strandje aangekomen
een frisse duik kon me vast helpen om af te koelen
er waren weinig mensen op het strand en niemand zwom
bij de waterlijn aangekomen, begreep ik het en rook ik waarom
de flauwe golfslag borrelde en schuimde het water groen
en de aroma die het meebracht deed me terug deinzen
toch was het geborrel, gesis en het walmen fascinerend
om naar de kijken, het deed denken aan de inhoud van een toverpot
of aan een wetenschappelijk experiment in zo'n ouderwets lab
maar in dat gistende groen dacht ik, vermoedde ik, waren
miljarden en miljarden wezens heel happy aan vermenigvuldigen
ga heen en kleur de wateren van de aarde groen, zei de algencode
er zijn ochtenden dat ik denk: ik ben nog steeds moe
dan draai ik me nog eens om en doe mijn ogen weer toe
er zijn middagen met die lamlendige uren zo traag
dat ik de achterkant van mijn oogleden maar weer bevraag
er zijn avonden met uren leeg en stil die maar niet om komen
dan ga ik maar vroeg naar bed, me verlustigend aan dromen
ja er zijn nachten dat ik wakker lig en overeind schiet
dan slaap ik niet, droom ik niet, waak ik ook niet
ik beklom de steigertrap buitenom naar het dak van de oude kerk
de witte vloer glom in de zon die door de wolken probeerde te breken
de mensen leken in het felle tegenlicht donkere schaduwen
ze stonden vooral aan de rand en keken naar beneden
ik keek omhoog naar zon en zijn gevecht met de wolken
naast me vroeg een kind aan zijn moeder: is er een god?
ja, zei de moeder, maar god is maar een van zijn vele namen
ik keek omhoog naar het witte licht van het zonne-oog
en bedacht vele namen voor mijn god: moeder, doelpunt, wijn,
vrouwenarmen, warmte, satékroket, dankbaarheid, gezondheid, liefde
onze behoeftes en verlangens zijn de namen van god
Ik ken deze bomen. Ik ken dit pad. Ik weet de weg.
Ik hoef niet te beslissen: linksom of rechtdoor.
Ik ken deze open plek. Ik ken deze ruimte. Ik weet mijn plek.
Ik hoef niet te denken: doorlopen, stoppen of omkeren.
Ik ben hier. Ik kan zitten. Ik kan kijken. Ik weet genoeg.
Ik hoef mezelf niet te bevragen: hoe, met wie en welke.
Ik ken mezelf en ik weet: ik ben mijn eigen geliefde.
Ik hoef alleen maar die lijn te volgen omhoog en hoger.
Ik ken de vreugde van het lijden en weet van de pijn van 't geluk
Ik sta aan de oever van een bruinig meertje met veel drijvende waterplanten
De bodem onder mijn voeten veert en danst een beetje maar is niet sompig
Er komen vele vragen in me op en ook romantische verlokkingen
Kan ik zonder pijnlijk geworstel ademloos wegzinken naar de bodem?
En daar langdurig onaantastbaar verblijven onder bodembedekking?
En dat ik na eeuwen veenslaap ontwaak, tot leven word gewekt in de 80e eeuw
Niet als museumstuk of als kermisattractie optreed maar als talkshowgast?
Dan mag ik vertellen over die waanzinnige 21e eeuw. Over onwelkome vluchtelingen
Over selfiesticks, over dikke ikken en dat dieren worden gekweekt voor voedsel
Over ene Joost... En dan bij die naam, val ik stil en tuimel terug naar 2015
En sta ik weer bij het bruinig meertje en doe geschrokken stappen achteruit
Ook nu zal deze mooie plek om te sterven een romantische fantasie blijven
Er valt nog zoveel lekkers te ontdekken, bedenk ik uren later al schrijvend
Bijv deze Raging Bitch Ipa bier waar ik nu voorzichtig aan nip.... Poeh!
Bruut bitter als oud veen waar 60 eeuwen een dikke ik in heeft gelegen
Ik loop in de Oosteindse Landen tussen Weiteveen en Schoonebeek
Een open gebied met wat boerderijen en zoemende oliewinningsinstallaties
Het is lauw weer, zon en wolken schuiven kalm voorbij in een stille wind
Ik loop onder een bomenrij en laat de groene eikels knerpen onder mijn schoenen
Wanneer de zon en wind samenkomen in het vochtige gebladerte ruik ik de herfst
Een warme aardse ontroering dat herinneringen van het voorbije oproept
Ik ga zitten, eet een krentenbol en kijk uit op een geel kort gemaaid korenveld
Een troep kraaien komt aangewapperd, strijkt neer en vertrekt dan ruziemakend
Ik kan het niet helpen dat ik aan Vincent van Gogh moet denken en dat klopt:
In 1883 heeft hij in Nieuw-Amsterdam hier vlakbij twee maanden gewoond en gewerkt
Ik bevoel mijn oor en loop verder; slakken en eikels onder mijn schoenen ontwijkend
ik zal lopen over steunende stenen onder witte wijze wolken
een lachende wind in mijn gezicht, een zingende zon in mijn oor
ik zal de vreugde van de dag proeven en
de tranen van de nacht drinken
ik zal verder lopen,
de stenen ondergravend, de wolken overstijgend
het lachen en zingen der elementen zal uitdoven, wegsterven
het verdriet van de nacht zal de vreugde van de dag vereffenen
ik zal verder lopen door lege hallen onder hemelen van stilte
het ik onttroont, de uiterste grens zal het meest nabije omhelzen
ik zal ontwaken in een oude droom en ik herinner me 1 idee: ik zal lopen
|
terug naar de 2015 index |