terug naar de 2015 index |
oktober - november 2015
het gesprek met de botten
wilde niet zo goed vlotten
ergens zong een kind
vermomd als de wind
gevleugelde akkoorden
en wij die dit hoorden
bogen ons hoofd
ons werd geloofd:
het vergeten
is het nieuwe weten
het gesprek met de botten
wilde nu wel goed vlotten
Hee, jij daar
Wentel je nog maar even in je gepamperde bestaan
Oordeelloos en zelfloos is je universum
13 weken, 90 dagen leegte in een vorm
Vanaf morgen glimlach je al met een frons
Je eerste zin is een vraag, een eis bijna
Je verlangens worden ambities, je dromen een carrière
Hee, jij daar
Ooit was je gelijk aan god, overal en iedereen
Weldra ben je een god, 1 van de vele en toch eenzaam
Afgebakend en dolend door taal en tijd
De liefde herinnert je af en toe aan, hoe het was en wordt
Wat een geluk dat je laatste geliefde - de dood - je weer zal helen!
schoner dan schoon, zachter dan zacht
fietste ik van de sauna terug naar huis
lomer dan loom, lichter dan licht
voelde ik me, door het leven gewenst
het middaglicht trok zich terug in de hemel
en het avondduister steeg op uit de aarde
het was stil op het fietspad tussen bomen
een zwoele novemberavond, hoe is het mogelijk
het was duidelijk een avond van wonderen
zo warmvredig en blijstil had ik me zelden gevoeld
en toch moest ik opeens heel nodig plassen
ik reed gauw een zijpaadje in en stapte af
het zachte sissende geklater van het water
paste wonderwel bij deze vredige avond
de bomen stonden donker en welwillend om me heen
de bodem zag er zwart uit op wat paarse vlekken na
ik knielde; de vlekken waren paarse bloemetjes
een soort krokussen, herfsttijlozen wist ik
tja die druppels, jammer dat ik ze niet eerder zag
maar het was OK; niets kon vandaag worden besmeurd
schoner dan schoon, zachter dan zacht
vervolgde ik de weg naar huis
lomer dan loom, lichter dan licht
voelde ik me, door het leven gewenst
wanneer ik iets kwijt ben,
ben ik eerst van slag
dan raak ik in paniek
en tenslotte word ik boos
ik ken mezelf dan niet meer
een chaotische opruimwoede
maakt zich van mij meester
alles van zijn plek, omkerend en
verplaatsend op nieuwe stapels
ik heb een sterke voorkeur voor
de meest onwaarschijnlijke plekken
in een zucht en vloek worden
hele pantheons goden, profeten
en intieme organen aangeroepen
dan valt me een oude wijsheid in:
als je niet zoekt, vind je het
dus ik ga andere dingen doen
afwassen, de brievenbus legen,
de krant lezen, beetje appen,
op de fiets boodschappen halen,
beetje kletsen met de buurman
de was uit de droger halen
de kat proberen te aaien
mijn bebloede vinger pleisteren
nu heb ik het nog niet gevonden
ik weet niet meer wat ik kwijt ben
geen bos
alleen maar bomen
het licht zingt stil
kleur na kleur
ik kniel en stamel
een antwoord
zinloos
zijn de woorden
ik fiets langs de dijk; de wind is guur
langs de hemel jagen grijs, blauw en wit elkaar op
nu en dan striemen vlagen hagel mijn gezicht
het doet plezierig zeer, ik moet er om lachen
op de terugweg post ik een verjaardagskaart
mustangs in galop onder een sterrenhemel
vlakbij mijn huis sta ik even stil op de dijk
een verdacht donker getinte lucht bedreigt Naarden
de kerktoren klampt zich vast aan een laatste streep licht
dreiging heeft een zekere schoonheid, denk ik romantisch
even later beukt de hagel behaaglijk tegen mijn rug
ik hou stand maar de kerktoren lost op in het grijs
hier in de buurt laten de bomen hun laatste blad in de wind zweven
mannen in oranje komen in de straat en blazen & zuigen alles weg
wanneer ze zien dat ik een foto neem, doen ze extra hun best
|
terug naar de 2015 index |